Een echtgenoot was in gemeenschap van goederen gehuwd. Zij had geld geërfd. Dat was op de gemeenschappelijke rekening gestort en van daar af uitgegeven. Daarna was het echtpaar gescheiden. Volgens de Hoge Raad horen uitgaven in het algemeen ten laste van het gemeenschapsvermogen te komen, enkele uitzonderingen daargelaten. De door het Hof De Bosch doorslaggevend gevonden “relationele solidariteit”, stond volgens de Hoge Raad niet in de weg aan het recht op teruggave.
