De rechter kan op verzoek van een kind vaststellen, dat de juridische vader (de echtgenoot van de moeder) niet de biologische vader is. Volgens de wet moeten de nodige verzoeken ingediend worden binnen drie jaar nadat het vermoeden is ontstaan. De Rechtbank Amsterdam heeft in een bijzondere situatie uitgemaakt dat die wettelijke termijn in strijd is met het Europese verdrag voor de rechten van de mens. De biologische vader nam actief deel aan het gezin, waarin het kind opgroeide. In dit bijzondere geval was de wet een onaanvaardbare inbreuk op get familieleven, die niet in het belang van het kind was. Het kind wilde erven van zijn biologische vader.
