Een stel had in hun samenlevingscontract bepaald, dat wie meer dan zijn aandeel in “de koopsom en de kosten” had betaald, door de ander vergoed zou worden. Het Hof Den Bosch nam dat letterlijk. Daarom kreeg degene die latere investeringen had gedaan in de verbouwing van de gemeenschappelijke woning bij het einde van het samenlevingscontract daar niets van terug van zijn partner.
