Die vraag werd voorgelegd aan het Hof Den Haag. Kinderen kregen bij het overlijden van hun vader, 20 jaar geleden, hun kindsdelen in de vorm van een vordering op hun moeder. Die vordering is vooral gebaseerd op de waarde van het huis. Toen de moeder na 20 jaar overleed, vond haar erfgenaam dat uitgegaan moest worden van de toen zeer lage WOZ-waarde. Het Hof was het daarmee niet eens. Maar omdat de kinderen bij het overlijden van hun vader zelf verzuimd hadden een taxatie of akte met betrekking tot de waarde op te laten stellen, werd de onderling te hanteren “hoogst mogelijke waarde” gematigd.
