Bij erfenissen met ouders en kinderen wordt vaak alles toegedeeld aan de ouder die het langst leeft (langstlevende). Die ouder blijft daarbij de erfdelen van de kinderen aan hen schuldig, vaak rentedragend. De kantonrechter te Gelderland oordeelde in een nalatenschap van een langstlevende ouder, dat kinderen die die laatste nalatenschap zuiver hadden aanvaard, die schulden en rente moeten betalen aan de kinderen die de nalatenschap beneficiair hadden aanvaard (of verworpen). Het waren geen “onbekende schulden” en het opeisen van de schulden was niet “naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar”. Over dat laatste oordeelde een andere rechter in 2013 nog dat de opeising wel “onaanvaardbaar” was. De betalingsverplichting aan andere kinderen zou er ook niet zijn, als alle kinderen dezelfde vorderingen zouden hebben en bovendien allen de nalatenschap op dezelfde wijze zouden hebben aanvaard.
