Een holding-BV verkocht aandelen in een andere BV. De directeur-groot-aandeelhouder (dga) van de holding stelde zich naast de holding garant voor de finaciële toestand van de verkochte BV. Volgens de Rechtbank Limburg viel de verkoop onder de normale bedrijfsuitoefening van de holding, zodat de dga voor zijn persoonlijke garantie geen toestemming nodig had van zijn echtgenote.
